
Aan het eind van het tweede kwartaal was er in de Nederlandse industrie sprake van een hernieuwde verbetering van de bedrijfsomstandigheden. Het laatste PMI®-onderzoek liet stijgingen zien van het totale aantal nieuwe orders, het aantal nieuwe exportorders en de werkgelegenheid, alsmede een bescheiden toename van de productieomvang.
De Nevi PMI® voor de Nederlandse productiesector is een samengestelde indicator die met één cijfer de stand van zaken in de productiesector weergeeft en wordt samengesteld op basis van indicatoren voor nieuwe orders, productieomvang, werkgelegenheid, levertijden en voorraad ingekochte materialen. De PMI steeg van 49.0 in mei naar 51.2 in juni, wat boven de geen-veranderingsgrens van 50.0 is. Dit wijst op een verbetering van de bedrijfsomstandigheden in de sector, de eerste keer in twaalf maanden.
De grotere vraag was een belangrijke reden voor het hogere hoofdindexcijfer. De stijging van het totale aantal ontvangen nieuwe orders was de eerste sinds februari en de grootste in meer dan een jaar. De bedrijven maakten vaak melding van een grotere klantvraag uit zowel binnen- als buitenland. Het aantal nieuwe exportorders was voor het eerst sinds mei 2024 groter dan de maand ervoor.
De toegenomen verkoop leidde tot een verdere bescheiden toename van de productieomvang in juni. Hiermee komt de periode van groei op vier maanden. De panelleden gaven tevens aan dat grotere personeelsbestanden hadden bijgedragen aan de productiestijging.
De werkgelegenheid in de productiesector steeg dan ook voor het eerst in bijna een jaar, zij het in bescheiden mate. Sommige panelleden gaven aan dat de grotere vraag hen ertoe had aangezet om in deze onderzoeksperiode extra personeel aan te nemen.
De grotere capaciteit stelde de bedrijven in staat om in juni opnieuw hun achterstanden weg te werken. De daling van de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk was het grootst in drie maanden, maar bleef duidelijk achter bij de daling die aan het begin van het jaar genoteerd werd.
Er waren aanwijzingen voor een verbetering van de vraag en een verdere toename van de productieomvang. Desondanks bleven de Nederlandse producenten terughoudend in hun inkoopactiviteiten en de hoeveelheid ingekocht materiaal daalde in juni opnieuw. De bedrijven verlaagden ondertussen hun voorraadniveaus voor zowel grondstoffen als eindproducten, al waren deze dalingen kleiner dan in mei.
Ondanks de aanhoudende daling van de inkoopactiviteiten. maakten de bedrijven in juni opnieuw melding van een verslechtering van de prestatie van leveranciers. De langere levertijden werden over het algemeen toegeschreven aan geopolitieke factoren en vertragingen in de scheepvaartroutes.
Voor wat betreft de prijzen, bleef de inkoopprijsinflatie in juni dalen met de kleinste stijging van de inkoopkosten in zeven maanden. Sommige bedrijven brachten de hogere kosten in verband met hogere prijzen voor voedingsmiddelen.
Net als de tendens was voor de inkoopkosten, stegen in juni de verkoopprijzen die de Nederlandse producenten in rekening brachten in mindere mate. De verkoopprijsinflatie was zelfs het laagst tot nu toe dit jaar.
Tot slot steeg het vertrouwen van de bedrijven over de productievooruitzichten voor het komende jaar naar het hoogste niveau sinds februari. Deze groeiprognose werd ondersteund door verwachtingen voor een grotere buitenlandse vraag, grotere investeringen, uitbreidingsplannen en het op de markt brengen van nieuwe producten.
Wil je een abonnement op de Nevi PMI? Lees meer