Het laatste hoofdindexcijfer steeg van 48.9 in januari 2024 naar 49.3 in februari 2024 en wijst daarmee kleinste verslechtering bedrijfsomstandigheden in 13 maandenproductiesector.
“De kleine verbetering van de Nevi Inkoopmanagersindex bevestigt onze verwachting dat de industriële productie ongeveer de bodem heeft bereikt en in de loop van dit jaar geleidelijk kan herstellen", schrijft Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactioneel commentaar op de Nevi PMI deze maand. "In sommige branches, zoals de machine-industrie, zijn al tekenen van herstel zichtbaar. De situatie lijkt ernstiger voor energie-intensieve branches, zoals de chemische industrie en de basismetaalindustrie. In 2023 daalde de productie in deze branches met respectievelijk 13 en 20 procent. Door de hoge energieprijzen in Europa staat de concurrentiepositie van bedrijven in deze industrieën onder druk. Voor industriële bedrijven in de EU zijn de elektriciteitsprijzen zelfs drie keer zo hoog als in de Verenigde Staten en twee keer zo hoog als in China. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat de energie-intensieve industriële branches op korte of middellange termijn geheel zullen herstellen.”
De tendens van lagere orderaantallen die al sinds augustus 2022 zichtbaar is, zette zich in februari voort. Dit werd vaak toegeschreven aan de moeilijke economische omstandigheden en de matte klantvraag. De daling was echter beperkt en de buitenlandse vraag naar in Nederland geproduceerde goederen steeg deze maand juist. Deze stijging was klein, maar was wel de eerste stijging van het aantal export- orders in negentien maanden.
De productie werd in februari enigszins verlaagd en hiermee komt de huidige periode van krimp op twaalf maanden. De productiedaling was de kleinste in deze periode. Er was bij de Nederlandse productiebedrijven opnieuw sprake van maat- regelen om de voorraadniveaus te verlagen. Er waren in februari minder inkoopactiviteiten en ook de materiaalvoorraad was opnieuw kleiner, als gevolg van aanhoudende bezorgdheid over het huidige zwakke economische klimaat.
De daling van de inkoopactiviteiten leidde ertoe dat de leveranciers in februari voldoende capaciteit hadden om hun orders te vervullen, wat bleek uit een verbetering van de prestatie van leveranciers. De verkorting van de levertijden was echter beperkt en sommige bedrijven maakten melding van verstoring van de toeleveringsketens in de Rode Zee en van personeelstekorten.
Voor het eerst sinds mei vorig jaar breidden de Nederlandse producenten hun personeelsbestanden uit. De panelleden maakten melding van grotere investeringen in personeel, om nieuwe fulltime vacatures op te vullen. De banengroei was echter gering.
De matte vraag en grotere personeelsbestanden zorgden in februari opnieuw voor een daling van de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk. De daling van de achterstanden was fors en groter dan in januari.
De kostendruk in de Nederlandse productiesector was in februari opnieuw lager. De inkoopprijzen daalden aanzienlijk, al was dit wel de kleinste daling bijna een jaar. Tegelijkertijd verhoogden de productiebedrijven hun gemiddelde verkoopprijzen, zij het in geringe mate. Ondanks de verdere verslechtering van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie, groeide in februari het optimisme over de productievooruitzichten naar het hoogste niveau in twaalf maanden. De positieve stemming was het gevolg van optimisme over de groei, geplande uitbreidingen van het productassortiment en de hoop op verbetering van de wereldwijde economische omstandigheden.