De overcapaciteit werd verder duidelijk uit een aanzienlijke daling van de achterstanden en de inkoopkosten, deze laatste vanwege van de kleinere vraag en de verbetering van de toeleveringsketens. Als gevolg hiervan verlaagden de bedrijven hun verkoopprijzen in een poging de concurrentie voor te blijven.
De dalingen van zowel de productieomvang als het aantal nieuwe orders hadden een aanzienlijke negatieve impact op de hoofdindex van de PMI in september en waren belangrijke factoren in de daling hiervan vergeleken met augustus. De productieomvang was voor de zevende maand op rij kleiner, waarbij bijna een kwart van de bedrijven melding maakte van een productiedaling in september.
Dit was bovendien de grootste daling sinds mei. De bedrijven noemden het kleinere aantal nieuwe orders vaak als de belangrijkste oorzaak van de kleinere productieomvang. Na twee maanden waarin de daling van het aantal nieuwe orders minder groot was dan de maand ervoor, was er in september sprake van een grotere daling die bovendien de grootste was in drie maanden. Ook de vraag uit het buitenland was zwak en het aantal ontvangen nieuwe exportorders was in september aanzienlijk kleiner. Deze daling was echter iets kleiner dan vorige maand.
De daling van het aantal nieuwe orders was groter dan die van de productieomvang, wat de Nederlandse bedrijven in staat stelde om de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk aanzienlijk te verkleinen. Het kleinere aantal orders leidde er bovendien toe dat de Nederlandse producenten hun inkoopactiviteiten fors verlaagden. Deze daling was zelfs de grootste in meer dan drie jaar. Er werd ook aangegeven dat de hogere voorraadniveaus bij leveranciers de noodzaak voor het aanleggen van buffervoorraden hadden verminderd.
De voorraden van zowel grondstoffen als halffabricaten waren in september aanzienlijk kleiner. De daling van de materiaalvoorraad was fors, maar iets minder groot dan in augustus.
De minder grote druk op de toeleveringsketens leidde tot de negende achtereenvolgende verkorting van de levertijden. Deze verbetering van de prestatie van leveranciers was bovendien aanzienlijk.
Op het prijsfront was er in september sprake van lagere inkoopkosten en deze daling was een van de grootste sinds het begin van dit onderzoek. De panelleden schreven deze daling van de operationele kosten toe aan de lagere prijzen voor energie en grondstoffen.
Nederlandse industrie zet mes in productie en banen
“De situatie is niet zo ernstig als aan het begin van de pandemie, toen toeleveringsketens stil vielen, maar het is duidelijk dat de malaise in de industrie voortduurt”, zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactioneel commentaar op de Nevi PMI deze maand. “Opvallend is dat een aanzienlijk deel van de bedrijven snijdt in het aantal banen. Veel ondernemingen verlengen tijdelijke contracten niet. Vermoedelijk zijn de meeste ondernemers pessimistisch over de komende maanden. Ook ABN AMRO verwacht voorlopig nog geen sterk herstel van de vraag naar industriële producten. Daarvoor moet eerst de inflatie worden beteugeld en de rente worden verlaagd. ABN AMRO verwacht dat de productie van de Nederlandse industrie dit jaar daalt met 7,5 procent. Naar verwachting kan de vraag pas volgend jaar geleidelijk herstellen.”
De prijzen die de bedrijven voor hun producten in rekening brachten waren ook fors lager in september, nadat er in augustus sprake was geweest van een stijging. Sommige bedrijven verlaagden hun verkoopprijzen om hun concurrentievermogen te verbeteren en omdat klanten vroegen om lagere prijzen. Andere producenten besloten de lagere inkoopkosten door te berekenen aan hun klanten.
De zwakke vraag had ook gevolgen voor de arbeidsmarkt en de Nederlandse producenten verkleinden hun personeelsbestanden voor de vierde achtereenvolgende maand. Dit banenverlies was aanzienlijk en het grootste sinds juli 2020. Er waren aanwijzingen dat tijdelijk personeel en vertrekkende personeelsleden niet werden vervangen.
Tot slot waren de Nederlandse producenten opnieuw optimistisch in september, al was dit optimisme historisch gezien matig. Sommige bedrijven gingen ervan uit dat hun productieomvang de komende twaalf maanden zal toenemen omdat zij nieuwe producten op de markt brengen, terwijl andere hoopvol waren over een herstel van de markt.