In het juninummer 2017 van Deal! was Hugo de Jonge, toen nog wethouder van onderwijs, jeugd en zorg in Rotterdam, kritisch over de zin van aanbesteden in het algemeen en die van jeugdzorg in het bijzonder: ‘(…)we besteden de politie en het onderwijs toch ook niet om de zoveel jaar aan? Sommige taken zijn gewoon niet geschikt om aan te besteden(…)’. In de recente Monitor Gemeentelijke Zorginkoop gaan de onderzoekers in op de discussie over de verplichte aanbesteding van gemeentelijke zorgtaken. ‘(…)Nu blijkt dat meer dan 90% van de ondersteuning buiten de werking van de aanbestedingsregels wordt gecontracteerd, kan men zich afvragen hoe relevant die discussie nog is(…)’. Gemeenten hebben klaarblijkelijk hun ruimte wel gevonden, de aanbestedingsregels spelen nauwelijks een rol. De minister zegt desgevraagd dat hij nog steeds van mening is dat ‘voor een deel van de zorg de aanbestedingsregels meer nadelen dan voordelen opleveren’.
Open House kan tot versnippering aanbod leiden
De bedoelde constatering in de Monitor Gemeentelijke Zorginkoop betreft volgens De Jonge echter de ‘Open House’ constructie, waarbij alle marktpartijen die aan een gestelde set minimumeisen voldoen een contract krijgen. Hij denkt dat dit voor bepaalde vormen van zorg in het sociaal domein en onder bepaalde omstandigheden een bruikbaar instrument kan zijn. Dat geldt volgens hem echter lang niet voor alle gevallen. ‘Open House kan tot een enorme versnippering van het aanbod leiden. Daarnaast heeft de gemeente niet alleen de verantwoordelijkheid om de zorg te financieren, maar heeft ze ook de verantwoordelijkheid om inhoudelijke doelen te behalen, zoals integraliteit en samenwerking. Daarop goed sturen is met Open House moeilijker. De nadelen van die procedure moeten niet uit het oog worden verloren’, aldus de minister van VWS. Als een groot aantal partijen wordt gecontracteerd, dan vergt dat stevig contractmanagement en administratie. Daarnaast lijkt het volgens de minister soms alsof veel gemeenten kiezen voor Open House ‘om maar niet te hoeven aanbesteden en niet vanwege de voordelen van dat instrument’.
Samenwerking moet beter van de grond komen
Als er één vorm van zorg veel in het nieuws is, dan is dat wel de jeugdzorg. Met de decentralisatie van de Jeugdwet is volgens de minister een goede beweging in gang gezet, maar ervaren juist kwetsbare kinderen en ouders dat niet altijd. Zo leert de evaluatie van de Jeugdwet dat eenoudergezinnen en gezinnen met een laag inkomen grote moeite hebben om de weg naar de juiste hulp te vinden.
Het is klaarblijkelijk dus een uphill battle. De oorzaak daarvan is volgens De Jonge dat het uitvoeren van de Jeugdwet en de Wmo niet alleen gaat om het sluiten van de juiste contracten met de juiste instellingen, maar ook om een nieuwe manier van samenwerken tussen aanbieders, samenwerken met andere maatschappelijke organisaties, afspraken over informatie-uitwisseling en facturatie en het daadwerkelijk maken van het verschil voor mensen.’ Daarnaast sluit de minister van VWS het naar eigen zeggen ook niet uit dat ‘sommige nieuwsberichten onderdeel uitmaken van het onderhandelingsspel.’
Het complete interview met VWS-minister Hugo de Jonge staat in Deal! van deze maand (inloggen vereist). Ben je nog geen lid van NEVI en ben je benieuwd naar Deal!? Vraag een gratis proefexemplaar aan.