De NEVI Purchasing Managers’ Index heeft inmiddels een flink track record en zich bewezen als economische indicator met een voorspellende waarde. Deal! sprak met Chris Williamson, de man achter de PMI, over de vooruitzichten van en risico’s voor de Nederlandse economie in 2018. Hieronder een aantal high lights. Het hele artikel staat in Deal! van december.
Groei, groei en nog eens groei
‘We verwachten dat de Nederlandse economie volgende jaar met 2,2% zal groeien, tegen 3,2% dit jaar. 2017 was een jaar waarin Nederland een inhaalslag maakte op economisch gebied, vandaar die sterke groei’, aldus Chris Williamson, chief business economist van IHS Markit, de organisatie die maandelijks de Purchasing Managers’ Index (PMI) voor de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (NEVI) samenstelt. De groei mag volgend jaar dan een procent lager liggen, maar heeft volgens Williamson wel een stevige basis. Door een dalende werkgelegenheid neemt de consumptie toe, terwijl zowel de bedrijfsinvesteringen als de overheidsinvesteringen stijgen. Ook voor de wereldeconomie en de eurozone verwacht hij in 2018 groei: 3,2% voor de wereldeconomie (3,1% in 2017) en 2,1% voor de eurozone (2,4% in 2017).
PMI: leading indicator
Heeft de NEVI PMI zich daadwerkelijk als leading indicator bewezen? Chief business economist Williamson meent van wel en illustreert dat met twee voorbeelden. Al een half jaar voor de kredietcrisis zich in oktober 2008 ten volle manifesteerde, was de NEVI PMI aan het afglijden om al in juli onder de 50 punten uit te komen om vervolgens in november in één klap dramatisch te kelderen van 45.3 naar 38.7. Williamson: ‘Pas februari 2009 zag je de aanstaande recessie terug in de bbp-cijfers’. Het tweede voorbeeld is van recenter datum en betreft de sterke opleving van de Nederlandse economie dit jaar. Begin 2017 duidde de PMI op goede vooruitzichten, wat velen verbaasde. Daarna is de PMI snel opgeklommen naar een waarde van 62.4 in november, de hoogste waarde sinds de introductie van de PMI in Nederland in 2001. Kortom: sterk toenemende bedrijvigheid in de industriële sector.
‘Big worry’
De PMI is een samengestelde index. Verschillende deelindices duiden op toenemende spanning in supply chains: oplopende levertijden omdat toeleveranciers het groeitempo van de OEM’ers niet kunnen bijbenen, marge-erosie doordat de inkoopprijsinflatie door de felle concurrentie niet volledig in de verkoopprijzen kan worden doorberekend, oplopende voorraden met alle risico’s van dien en een toenemend tekort aan vakmensen.
Naast deze micro-economische risico’s is er volgens Williamson tenminste ook één macro-economisch risico volgend jaar, want komt er een einde aan de quantitative easing, de kwantitatieve geldverruiming door de ECB? Op een niet eerder vertoonde schaal is de afgelopen drie jaar geld in de economie gepompt. Wat is het effect daarvan? En, wat is het effect als hier een einde aan komt? Voor de chief business economist van IHS Markit is het een ‘big worry’. Aan de andere kant zou je een einde aan deze geldverruiming ook kunnen zien als een goed teken vindt Williamson: klaarblijkelijk heeft de ECB voldoende vertrouwen in de Europese economie om de geldkraan langzaam maar zeker dicht te draaien.
Harde Brexit
De vraag is of Britse bedrijven al een voorschot nemen op een aanstaande Brexit door bijvoorbeeld leveranciers in eigen land te gaan zoeken. Als ze dat al zouden doen, de tekenen wijzen daar niet op, dan is het maar helemaal de vraag of ze er zijn. Neem de Britse automobielindustrie die 60% van de componenten uit andere landen betrekt. Capaciteit voor opschaling is er niet of nauwelijks. Als er één land op het vaste land van Europa is dat relatief zwaar door een Brexit zal worden getroffen is het volgens Williamson wel Nederland. Een land dat vooral leeft van handel en transport heeft uiteraard veel last van tariefbarrières en andere handelsbelemmerende maatregelen. Economen van de Rabobank becijferden de impact van een Brexit op zowel de Nederlandse als Britse economie in verschillende scenario’s. Een harde Brexit kost ons tot 2030 4,25% groei, wat neerkomt op 4.000 euro per werkende Nederlander. Zelfs een zachte Brexit, waarbij het VK deel blijft uitmaken van de interne markt kost ons 3% bbp-groei.
Door Freek Andriesse, adjunct hoofdredacteur Deal!. Het hele artikel is te lezen in Deal! nr8 van december.