Rijkswaterstaat wil bij complexe projecten vaker werken met een bodemprijs in de tenderfase. Duikgedrag onder deze minimumprijs maakt een inschrijving ongeldig. De Zuidasdok in Amsterdam is een van de eerste projecten waar een bodemprijs werd ingesteld.
Absoluut minimum bedrag
De opdrachtgever berekende een absoluut minimum bedrag waarvoor het project uitvoerbaar is volgens de gestelde eisen. “We werken regelmatig met een plafondprijs, daar kan net zo goed standaard een bodemprijs bij horen. Bij de Zuidasdok heeft de bodemprijs prima gewerkt en hoge kwaliteit opgeleverd”, concludeert topman Dronkers van Rijkswaterstaat. Hij vindt het instrument vooral toepasbaar bij projecten in een complexe omgeving en bij matige tot slechte marktomstandigheden.
Duur geleerde inkooplessen
De toepassing van de bodemprijs bij de Zuidas leverde een discussie op over betutteling van bouwers en beperking van de concurrentie op prijs. De minimum inschrijfprijs is echter een van de duur geleerde lessen van de A15 Maasvlakte Vaanplein waar bijna alles op het gebied van risico’s en samenwerking misliep. Het winnende consortium schreef 200 miljoen euro onder de raming van de opdrachtgever in en bleef met grote verliezen zitten.
Plafondprijs en bodemprijs
Met het drama van de A15 in het achterhoofd werd gekozen voor zowel een plafondprijs (1,06 miljard euro) als een bodemprijs (960 miljoen euro) waarmee de twee consortia moesten werken. Met de verplichte bandbreedte van 100 miljoen euro was zelfs de verleiding om met de prijs te zakken grotendeels verdwenen, heeft projectdirecteur Den Dekker van het winnende consortium ZuidPlus (Heijmans, Fluor en Hochtief) ervaren. “Je zoekt altijd naar een optimum, maar het is makkelijker om je te onderscheiden op kwaliteit dan op prijs.”
EMVI-punten
Ruim 400 miljoen euro kon worden verdiend via emvi-punten op het gebied van overlast, bereikbaarheid en leefbaarheid. De handtekeningen zijn vorige week gezet onder het contract met een waarde van 990 miljoen euro. Bron: Cobouw.