Aanzienlijke verslechtering bedrijfsomstandigheden in juli - Nevi PMI® 45.3
Nieuws01 augustus 2023
Het laatste Nevi PMI-cijfer steeg van 43.8 in juni naar 45.3 in juli, wat nog steeds wijst op een flinke verslechtering (de elfde op rij) van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie.
De gegevens voor juli gaven een aanzienlijke verslechtering aan van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie, al was deze minder groot dan vorige maand. De zwakke vraag was een belangrijke reden voor de teruggang in de sector en leidde tot verdere forse dalingen van het aantal ontvangen nieuwe orders en de inkoopactiviteiten.
De bedrijven verkleinden hierdoor hun productieomvang en hetzelfde geldt voor de personeelsbestanden. De afnames van de productieomvang en de werkgelegenheid waren aanzienlijk kleiner dan die van het aantal nieuwe orders en in alle drie gevallen waren deze dalingen kleiner dan in juni. Er waren ook positieve gevolgen van de huidige zwakke vraag. De prestatie van leveranciers was voor de zevende maand op rij beter en er was sprake van een van de grootste dalingen van de inkoopprijzen sinds het begin van dit onderzoek. De verkoopprijzen daalden in de grootste mate in ruim drie jaar.
De verslechtering was echter wel de kleinste sinds maart en dus ook kleiner dan in juni, toen deze het grootst was in zevenendertig maanden. De zwakke vraag had wederom een negatieve impact op het hoofdcijfer van de Nevi PMI. De gegevens voor juli betekenden bovendien dat er nu al een jaar lang sprake is van een daling van het aantal nieuwe orders.
Hoewel aanzienlijk, was deze laatste afname de nieuwe orders de kleinste sinds april en dus ook kleiner dan het bijna recordniveau dat in juni werd bereikt. Het aantal nieuwe orders uit het buitenland daalde in juli eveneens fors, een daling die het grootst was dit jaar tot nu toe en een van de grootste ooit. De Nederlandse producenten reageerden op de lagere orderaantallen door voor de vijfde achtereenvolgende maand hun productieniveau te verlagen. Deze verlaging was wel de kleinste in deze periode van krimp.
De grotere afname van het aantal orders leidde ertoe dat de bedrijven in juli hun inkoopactiviteiten terugschroefden. De mindering van de hoeveelheid ingekocht materiaal was fors en iets groter dan vorige maand. Als gevolg hiervan daalde de materiaalvoorraad voor de zesde achtereenvolgende maand en deze daling was de grootste sinds november 2011. De voorraad eindproducten was eveneens fors kleiner. Sommige bedrijven gaven aan dat zij vanwege de zwakke vraag terughoudend waren met betrekking tot voorraadopbouw.
Bedrijvigheid Nederlandse industrie neemt iets minder sterk af “Sommige inkoopmanagers geven aan dat de marktomstandigheden wat verbeteren”, zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactioneel commentaar op de Nevi PMI deze maand. “Dit indiceert dat de afbouw van overtollige voorraden mogelijk binnenkort voltooid is. In Duitsland, de belangrijkste exportmarkt voor de Nederlandse industrie, neemt de bedrijvigheid echter snel af. Dat belooft weinig goeds voor de Nederlandse exportorders in de komende maanden. Daarnaast wordt Nederland zwaar getroffen door de malaise in de chemiesector, waarin Nederland een grote speler is. De hoge gasprijs maakt het moeilijk voor Europese energie-intensieve ondernemingen om op de wereldmarkt te concurreren. Er zijn twee lichtpuntjes. Ten eerste hebben veel ondernemingen, bijvoorbeeld in de machine-industrie, nog steeds grote orderportefeuilles. Ten tweede zijn de inkoopprijzen snel aan het dalen, doordat de vraag zwak is en tekorten aan materialen sterk zijn afgenomen.”
De zwakke vraag leidde er in juli ook toe dat de bedrijven voor de tweede maand op rij hun personeelsbestanden verkleinden. Dit banenverlies was echter beperkt. De laatste onderzoeksgegevens lieten bovendien een zekere mate van overcapaciteit zien. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk daalde in juli fors, al was de daling kleiner dan in juni toen deze het grootst was in veertien jaar. De gemiddelde levertijden waren in juli voor de zevende maand op rij korter. De panelleden gaven aan dat de verbetering van de prestatie van leveranciers het gevolg was van een combinatie van een zwakke vraag en van een betere beschikbaarheid van materialen en productiecapaciteit.
De dalende vraag zorgde in juli ook een verdere verlichting van de kostendruk. De daling van de inkoopprijzen was de grootste sinds april 2009, waarbij melding werd gemaakt van lagere grondstof- en energiekosten. De bedrijven berekenden de lagere kosten vaak door in hun eigen verkoopprijzen en deze daalden dan ook voor de derde maand op rij. Een aantal respondenten gaf aan dat de concurrentiedruk ten koste ging van hun prijsstellingsvermogen.
Tot slot gingen de Nederlandse bedrijven ervan uit dat de productieomvang in de komende twaalf maanden zal toenemen. De voorziene stijging werd toegeschreven aan de verwachtingen van een verbetering van de marktvraag, geplande investeringen en ontwikkeling van nieuwe producten. Dit optimisme bleef historisch gezien echter gematigd.